Mensen die een BDE hebben gehad, noemen dat vaak de mooiste ervaring die ze gehad hebben. De BDE van mijn vader zou ik de minst mooie ervaring willen noemen die ik zelf heb meegemaakt. Voor mij betekende het immers dat mijn vader bijna dood was, het is dus een heel andere ervaring dan voor de mens die het zelf heeft meegemaakt. Zij vinden in die ingrijpende ervaring een bepaalde rust, een zekere vrede. Voor ons was het heel confronterend. Opeens krijg je ermee te maken dat je vader bijna dood is.

In het gezin hadden we heel goed contact met elkaar. We praatten veel, we waren duidelijk met zijn vieren; met zijn vieren op een weg en dan opeens lijkt het of de weg zich splitst. In het midden de BDE, mijn vader nam de ene kant van de weg en wij de andere.

Het was in april 1985. We hadden een moeilijke tijd achter de rug, omdat mijn vader eind 1983 zijn eerste hartinfarct had gekregen. We waren aan het zoeken hoe we daar mee om konden gaan, zonder hem een etiketje hartpatiënt op te plakken. Maar je kunt ook niet net doen of er niets gebeurd is. We hadden net een manier gevonden, toen het 's nachts mis ging. Voordat we het wisten zaten we in de wachtkamer van het ziekenhuis. Met zijn drieen naast elkaar, mijn vader op de intensive care. Het is heel moeilijk om uit te leggen wat er dan door je heen gaat. Je probeert niet teveel na te denken over wat er kan gebeuren. Het kan meevallen. Je probeert elkaar positief te houden. Dan komt de dokter binnen. Hij zegt: "Jullie zijn er op tijd bij geweest, ga nu maar naar huis. Hier kunnen jullie toch niets doen. Vanavond kun je gewoon op het bezoekuur komen. Probeer thuis wat te rusten."

Mensen die zelf zieke mensen om zich heen hebben gehad, zullen het wel herkennen: op dat moment komt het patroon van "geleefd worden" op gang. Eten, regelen, jachten, ziekenhuis, bellen, eten, jachten, ziekenhuis, bellen, proberen wat slaap te krijgen. En de volgende dag begint het opnieuw. Je hebt erg weinig tijd voor jezelf. Dat is misschien ook maar goed ook, want anders zouden al die emoties opeens naar buiten komen.

's Avonds zijn wij inderdaad in het ziekenhuis geweest. Er was weinig van te zeggen. Hij zag er wat opgeblazen uit, je ging niet met een gerust gevoel naar huis. De volgende ochtend belden we op om te vragen hoe hij de nacht was doorgekomen. Toen bleek dat hij die nacht tweemaal een hartstilstand had gehad. Verder was alles goed, ze hadden alles onder controle en we moesten gewoon 's middags op het bezoekuur komen. Voor hetzelfde geld had je gehoord dat het afgelopen was. Dat is zo confronterend. Ze hadden 's nachts wel kunnen bellen, maar het was al weer goed. Maar dat gevoel, dat je er niet bij kan zijn, dat het dan zomaar kan gebeuren. Weer probeer je strohalmen te zoeken. Ok, het is goed afgelopen, we gaan de goeie kant op. 's Middags vertelde mijn vader wat er allemaal gebeurd was. Toeters en bellen, de monitor was op nul geslagen. Nogal opgewonden, bijna enthousiast ging hij erover vertellen. Nou... ik was niet zo enthousiast. Ik zag die monitor maar op en neer gaan. Ik dacht alleen maar: doe alsjeblieft rustig. Ook had hij verhalen over wat hij een mooie droom noemde. Hij ging door een tunnel en zag daar heel mooi licht. In dat licht zag hij een gezicht. Hij haastte zich opnieuw te zeggen dat het maar een droom geweest moet zijn, dat bijvoorbeeld toen hij bijkwam, hij in het licht de zuster had gezien. Heb het er maar niet meer over, we gaan nu de goeie kant op. Het er niet over hebben. Je wilt door, je wilt samen verder.

Die ziekenhuisperiode was moeilijk. Je blijft voortdurend in dat jachtige patroon zitten, je hebt geen tijd voor jezelf. Mijn vader was soms wat moeilijk ook, en dat terwijl je eigenlijk van hem een beetje begrip voor jezelf vraagt. In ieder geval ben je blij als hij thuiskomt. Je kunt weer op weg. Pas als het eerste bezoek is geweest, kom je eindelijk weer een beetje aan jezelf toe. Iedereen vraagt constant: "Hoe is het met je vader?" Niemand vraagt hoe je het zelf maakt.

Men bereidt je er wel op voor dat je vader op het lichamelijke vlak moet revalideren, maar dat je met z'n allen emotioneel moet revalideren, blijft onbesproken. Dat je met elkaar een nieuwe weg moet vinden, weet je meteen, je krijgt er ook geen helpende hand bij. Mensen zeggen al gauw dat je blij moet zijn dat hij er nog is, dat het lichamelijk best gaat. Dat het anders had kunnen zijn. Maar het is wel heel moeilijk. Niemand was nog de oude. We praatten in die tijd veel, maar het was eigenlijk communicatie door een glazen plaat. Alsof je elkaar niet echt kon bereiken. Je bent zo met jezelf bezig, met je eigen situatie. Niet eens zozeer met je eigen emoties. Je hebt weinig oog voor wat het voor de ander betekent. Je bent kritisch, je kunt weinig hebben, eigenlijk ben je een beetje opstandig. Je snapt wel dat er veel gebeurd is, maar je kunt nu opeens niet alles zeggen. Je moet oppassen. Je wilt niet op je geweten hebben dat er weer iets misgaat. Mijn vader had soms de neiging om zonder wat te zeggen een uur of drie weg te gaan. Dan zaten wij met kloppend hart thuis.

Ongeveer een jaar nadat het gebeurd was, had mijn vader een gesprek met zijn cardioloog. Hij kwam er zeer opgewonden vandaan. "Ik weet nu dat mijn droom geen droom was. Eigenlijk voelde ik dat al die tijd al, want het was zo reeel, zo mooi." Hij vertelde dat er meer mensen zijn, die dat hadden ervaren. Ik moet zeggen dat ik het fenomeen interessant vond, maar op dat moment begreep ik helemaal niet wat het voor hem betekende. Hij was veranderd, dat wel, maar niet zoals die arts zei. Hoezo rustig?! Ik dacht: laat die arts ook maar eens met ons komen praten. Laat hij ons verhaal maar eens horen.

Natuurlijk had ik gemerkt dat mijn vader er moeite mee had, dat hij niet echt goed in zijn vel zat. Ik zag het wel, maar kon hem er riet over aanspreken, omdat mijn eigen verhaal in de weg zat. Mijn emoties. Als hij met een arts dan wel kan praten, is dat nogal schrijnend. Dan heb je het gevoel datje faalt dat jij dat had moeten doen. Ik deed nog wel een hulpverlenende opleiding. Maar ik miste precies de afstand waar ze het in de studie over hebben, de afstand die een derde persoon heeft. Ik zag hoe belangrijk het was voor mijn vader dat hij er met iemand over kon praten.

Ongeveer anderhalf jaar geleden zaten we met zijn vieren bij elkaar en kwam het gesprek terecht op onze kant van het verhaal, op onze belevenissen. Toen is langzaam de glasplaat iets opzij geschoven. De echte communicatie kwam op gang. Mijn vader was verbaasd. Hij had er nooit zo bij stilgestaan wat het voor ons had betekend. Wij kregen meer begrip voor zijn kant. Voor hem was het alsof er opeens drie mensen tegenover hem stonden. Dat was voor hem heel moeilijk geweest, bovendien zat hij ook met die ervaring. Toch kon ik op dat moment het gesprek met mijn vader nog niet direct aan.

Ik heb me toen aangemeld als vrijwilligster bij de Stichting Merkawah. Ik had mijn studie afgerond en wilde mijn bijdrage leveren aan het onderzoek. Voor mezelf is dat ook een heel stuk verwerking geweest. Je komt met andere mensen in aanraking, je hoort over BDE's. Je hoort hun verhaal en dan begrijp je dat je je vader een beetje onrecht aandoet, dat je zo kritisch bent.

Een van de kenmerken van mensen die een BDE hebben gehad en hun verhaal vertellen en vaker vertellen, is dat er telkens weer nieuwe dingen in de herinnering komen. Maar als je het verhaal van je vader tien keer anders hoort, denk je op den duur: Ja, daaag. Inmiddels besef ik dat ik dit verhaal ook niet altijd in dezelfde woorden vertel, omdat het mijn emoties betreft.

Eigenlijk is mijn werk bij de Stichting Merkawah mijn manier om tegen mijn vader te zeggen dat ik iets voor hem wil betekenen, maar dat ik het nog niet op een andere manier kon. Doordat ik met mensen in aanraking ben gekomen die ook een BDE hebben gehad, ben ik zelf meer open gaan staan. Toen zijn voor mij de emoties gekomen. Toen heb ik het wel direct tegen mijn vader kunnen zeggen en zijn we wel direct het gesprek aangegaan. Ik denk dat we er nog steeds niet helemaal zijn, maar het gaat elke keer een stukje verder. Het is een heel lange weg die je samen gaat.

Ik ben blij dat we die weg samen weer hebben gevonden, waarbij wij het geluk hadden dat we met zijn vieren altijd al goed konden praten.

Ik hoop dat mensen heden ten dage beseffen dat luisteren naar mensen belangrijk is. Niet alleen naar de patient, maar ook naar zijn familieleden. Ze moeten samen weer hun weg vinden. Het is heel belangrijk als ze daarbij een helpende hand krijgen aangereikt.

I.Jacobs

 

Maak jouw eigen website met JouwWeb